Wmcz 2017: kritiek op ambtelijk ontwerp terecht?

Eind september 2016 is het ambtelijke ontwerp van het wetsvoorstel Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2017 (hierna: het Ontwerp) beschikbaar gesteld voor internetconsultatie. Vanuit cliënten(raad)belangenorganisaties en zorgaanbieders (BoZ: Brancheorganisatie Zorg) is  kritiek gegeven op het Ontwerp. Niet geheel verrassend overigens, want over de belangen en positie van cliënten in de zorg wordt gepassioneerd gesproken. Maar bij het lezen van de kritiek bekroop mij het gevoel dat, over het versterken van de positie van de cliënt binnen de zorgsector, wél heel erg gedacht wordt vanuit de regel.

Lees verder…

Henry Goverde

Wmcz 2017: kritiek op ambtelijk ontwerp terecht?

Inleiding

Eind september 2016 is het ambtelijke ontwerp van het wetsvoorstel Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2017 (hierna: het Ontwerp) beschikbaar gesteld voor internetconsultatie. Vanuit cliënten(raad)belangenorganisaties en zorgaanbieders (BoZ: Brancheorganisatie Zorg) is  kritiek gegeven op het Ontwerp. Niet geheel verrassend overigens, want over de belangen en positie van cliënten in de zorg wordt gepassioneerd gesproken. Maar bij het lezen van de kritiek van de advocaat Tom van Malssen in het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht[1] bekroop mij het gevoel dat, over het versterken van de positie van de cliënt binnen de zorgsector, wél heel erg gedacht wordt vanuit de regel.

Van Malssen stelt dat het Ontwerp geschreven is vanuit het belang van de cliëntenraden. Waardoor er onvoldoende rekening wordt gehouden met de positie van de zorgaanbieder. In plaats van het bevorderen van materiële medezeggenschap wordt door de wetgever voorgeschreven vanuit ‘het oude emancipatoire denkkader van formele cliëntenraden’.[2] Ook de kritiek van het BoZ stelt dat het perspectief van de zorgaanbieder veelal buiten beschouwing blijft, waardoor de belangen van cliënten eenzijdig worden bevorderd. Terwijl het Ontwerp medezeggenschap beoogt te bevorderen. Het BoZ vreest dat de voorgestelde nieuwe medezeggenschap niet werkbaar is.

De beperkte macht van de regel

Bij het voorbereiden van het Ontwerp heeft het ministerie zich laten adviseren door het rapport van het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG), onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam.[3] In haar rapport gaat het iBMG uitgebreid in op de juridische aspecten van zeggenschap en medezeggenschap. Doordat het ministerie hierop aansluit staat het Ontwerp in het teken van de juridische regel, waardoor wezenlijke aspecten zoals het bevorderen van de dialoog tussen de zorgaanbieder en cliënten en het veranderen van cultuur onvoldoende aan de orde komen. Het rapport is een typisch voorbeeld van hoe wij de macht van de regel overschatten om beleidswijzigingen te realiseren.

Veranderingen zorgsector

Het is onmiskenbaar dat het Ontwerp een behoorlijke versterking van de positie van cliënten inhoudt. De cliëntenraad wordt een machtsfactor binnen de zorginstelling. Bestuurders zullen hiermee rekening moeten houden. De minister streeft twee doelstellingen na met het Ontwerp:

  1. de cliëntenraad in een goede positie brengen ten opzichte van de zorgaanbieder opdat de zorgaanbieder de cliënt nog meer centraal zal stellen;
  2. de wetgeving beter laten aansluiten op de wens van de praktijk dat meer maatwerk mogelijk wordt in de wijze waarop instellingen in samenspraak met de cliëntenraad vorm geven aan medezeggenschap.

Deze doelstellingen moeten worden begrepen in de context van de veranderingen van de zorgsector. Financiering is niet langer verbonden aan de zorgaanbieder, maar aan de zorgvrager. De cliënt, dus. Dat betekent een fundamentele wijziging voor zorgaanbieders. Een wijziging van ‘Wij hebben een plek voor u’, naar “Wat kan ik voor u betekenen”. Professionals krijgen de ruimte om te doen wat nodig is om de zelfredzaamheid en zorgkwaliteit te verbeteren en het levensgeluk van cliënten te verhogen. In plaats van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Grote veranderingen waarbij ik me kan voorstellen dat de minister behoefte heeft om een stevig Ontwerp dat als change driver de gewenste veranderingen in de zorg aanjaagt. Hier komt bij dat de beoogde veranderingen nodig zijn om betaalbaar en toegankelijke zorg in Nederland te behouden. Als samenleving hebben we in de zorg voor gereglementeerde marktwerking gekozen. Marktwerking – zelfs gereglementeerde – is niet mogelijk zonder een machtige consument. Het versterken van de positie van cliëntenraden past hierin.

Waar het écht om gaat is niet de inhoud of vorm van de nieuwe regels, maar hoe cliëntenraden en zorgaanbieders samen de kwaliteit van zorg verbeteren. Bij het leveren van goede zorg is de wens en behoefte van de cliënt belangrijk. De cliëntenraad is het collectieve platform van cliënten binnen een zorginstelling waar cliënten hun wensen en behoeften kenbaar maken, zodat de zorgaanbieder de randvoorwaarden kan scheppen waarbinnen de zorg optimaal tot stand komt. Kennelijk vindt de minister het nodig om de positie van de cliëntenraad te versterken. Het Ontwerp slaagt hierin. Geen bestuurder die ná de wetswijziging zijn cliëntenraad onvoldoende serieus neemt.

Maar we moeten de betekenis van het louter wijzigen van medezeggenschapsregels niet overschatten. Succesvol medezeggenschap vereist een open cultuur dat de dialoog tussen zorgaanbieder, medewerkers en cliënten bevordert. Succesvol medezeggenschap hangt ook af van de betrokkenheid, kennis en vaardigheden van degenen die inhoud willen geven aan deze medezeggenschap. De zorgaanbieder doet er daarom goed aan om voldoende prioriteit te geven aan het werven van bekwame cliëntenraadsleden en voor goede scholing. Een cliëntenraad doet er verstandig aan zich onafhankelijk te laten adviseren bij het overeenkomen met de zorgaanbieder van de op hen van toepassing medezeggenschapsregeling. Omdat het Ontwerp maatwerk mogelijk maakt; en eigenlijk daarop aandringt.

Kritiek terecht?

Wikken en wegen, is de kritiek op het Ontwerp terecht? Ja, de kritiek is terecht dat het Ontwerp vooral gericht is op het verstevigen van de positie van cliëntenraden. Ja, de kritiek is terecht dat door het formele karakter van de nieuwe medezeggenschap het risico ontstaat van bureaucratie. Nee, de kritiek is niet terecht doordat het empoweren van cliëntenraden noodzakelijk is om veranderingen te katalyseren. We moeten onze ogen niet sluiten voor machtsstructuren, ook binnen zorginstellingen. Misschien is dit een genuanceerd antwoord, maar ik probeer mijn antwoord te plaatsen in de bredere context van wat we als samenleving willen realiseren binnen de zorgsector. En… we moeten de macht van regels niet (langer) overschatten. Succes zal niet afhangen van de vorm van de nieuwe regels, maar hoe belanghebbenden ermee omgaan. Bestuurders die de dialoog met cliëntenraden aangaan door zich kwetsbaar te durven opstellen, zullen geen last ervaren van het Ontwerp. Cliëntenraden die zich realiseren dat zij geen controleur van de bestuurder zijn, maar adviseur vanuit een realistische cliëntbehoefte zullen geen tegenwerkende bestuurder ontmoeten.

Henry Goverde

ZorgopKoers

Reageren? Graag.

E-mail: henry.goverde@zorgopkoers.nl

Telefoon: 06 5315 3456

Meer lezen over dit onderwerp?

[1]. Mr. dr. T. van Malssen, “‘Met de Wmcz in de hand lopen is wat niemand wil’ – of toch wel?”, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2017 (41) 3, pagina 209 e.v.

[2]. Idem, pagina 214.

[3]. iBMG: “Gevarieerde medezeggenschap in zorginstellingen en bij zorgverzekeraars”, juni 2016.