Zelforganisatie en de rol van de cliëntenraad

Als derde blog in het vierluik over zelforganisatie wil ik graag ingaan op de rol van de cliëntenraad en de mogelijke wijzigingen in deze rol door de introductie van zelforganisatie. Na de eerdere blogs  “Zelfsturing, zelforganisatie en de rol van de Raad van Toezicht” en “Zelforganisatie: waar haakt de medewerkster af” staat nu dus de cliënt en meer specifiek diens vertegenwoordigend orgaan binnen de organisatie centraal.

De cliëntenraad: hoe zat het ook alweer

De cliëntenraad in een zorginstelling behartigt de gemeenschappelijke belangen van de patiënten en cliënten. In de cliëntenraad zitten cliënten van de zorginstelling. Het kan voorkomen dat er (ook) familieleden van cliënten zitting hebben in de cliëntenraad. Denk aan het vertegenwoordigen van cliënten met een verstandelijke beperking. Het bestuur van een zorginstelling moet bij beslissingen rekening houden met het advies van de cliëntenraad. De cliëntenraad heeft het recht op informatie, overleg, advies en van enquête (www.rijksoverheid.nl). Momenteel ligt er een wetsvoorstel in de Tweede Kamer om de positie van cliëntenraden te versterken. We hebben hierover eerder geschreven  (Ontwerp Wmcz 2017).

Als ik dit lees denk ik onmiddellijk aan mijn oom die als vrijwilliger in de zorginstelling waarin mijn demente tante was opgenomen doorstroomde naar de cliëntenraad. Als gewezen machinist geen natuurlijke gesprekspartner voor bestuurders maar mondig en met het hart op de goede plek en dus in de ogen van veel cliënten een uiterst geschikte vertegenwoordiger. Een van hen. Maar is dat de huidige realiteit?

De cliëntenraad anno nu

Als je nu op internet op zoek gaat naar vacatures voor leden van cliëntenraden wordt al snel duidelijk dat, met name bij grotere zorginstellingen, mijn oom niet zo gemakkelijk meer in aanmerking zou komen voor een plaats in de cliëntenraad. Als ik de profielen doorneem kom ik zinsneden tegen als “minimaal HBO-niveau”, “goed samenwerken met de managers of bestuurders” en zelfs “De meeste leden zijn verbonden met onze instelling” en “U kunt zich goed inleven in de positie van de patiënt”. Twee zaken worden vlug duidelijk. Allereerst wil de bestuurder graag een in zijn ogen volwaardig gesprekspartner en het heeft er daarnaast erg de schijn van dat een plaats in de cliëntenraad niet alleen wordt gereserveerd voor cliënten of familieleden van cliënten. De cliëntenraden lijken aan het professionaliseren. Logisch misschien in deze steeds complexere maatschappij waarbij ook de cliëntenraad steeds meer verantwoordelijkheid draagt. Hoe wenselijk echter is het dat de betrokken, oprechte LBO- of MBO-er steeds minder in aanmerking komt als lid van de cliëntenraad. Hoe representatief is de cliëntenraad anno nu en in hoeverre zijn het nog de vertegenwoordigers met het vertrouwen van de cliënten of patiënten?

Zelforganisatie als reddende engel?

Als we het vertrekpunt nemen dat de cliëntenraden steeds verder professionaliseren maar daardoor het risico lopen steeds verder van hun achterban te vervreemden, is het vervolgens meer dan interessant om te kijken welke invloed zelforganisatie heeft op het functioneren van de cliëntenraad. “Meer regelruimte, betere zorg voor de cliënt” is een van de pijlers onder de populariteit van zelforganisatie. Of deze hypothese inderdaad waar is, is nog niet zeker. De introductie van zelforganisatie is taai en kent een lange doorlooptijd. Toch wijzen de eerste resultaten in de goede richting. Goed nieuws voor de cliënt dus. Er ontstaat ruimte om maatwerk te leveren op persoonlijk en afdelingsniveau. Wensen kunnen direct kenbaar gemaakt worden aan de medewerkers die ook nog voor een belangrijk deel beslissingsbevoegd zijn. Kortom de stem van de cliënt wordt niet alleen gehoord maar krijgt ook direct respons. In samenwerking met een bestuurder die faciliteert en de wensen van de cliënt veralgemeniseert, lijkt de rol van de cliëntenraad steeds meer een controlerend karakter te krijgen. Op de werkvloer komen in gesprekken tussen personeel en (familie van) cliënten nieuwe initiatieven tot stand en de cliëntenraad toetst of deze initiatieven passen binnen het gemeenschappelijk belang. Cliëntenraden zijn oorspronkelijk in het leven geroepen om de cliënt een stem te geven waarnaar moest worden geluisterd door de bestuurder. Mede door zelforganisatie verandert deze rol dus. In de praktijk vinden er al discussies plaats over het eventueel op enige wijze samenvoegen van OR en cliëntenraad als het samengaan van 2 organen die controle uitoefenen op het beleid. Wel net zo efficiënt voor de bestuurder.

Back to basics

Ik denk nog even terug aan mijn oom, de gepensioneerde machinist. Hij zou gruwen bij de gedachte dat de cliëntenraad steeds meer een controlerend orgaan wordt, steeds dichter tegen de bestuurder aankruipt en bestaat uit leden die amper weten wanneer het bezoekuur is of verdwalen als ze een afdeling bezoeken. “Je moet weten wat er gebeurt” hoor ik hem al verzuchten “om de situatie te verbeteren.” En hij heeft gelijk. Zelforganisatie bewijst het. Door het vergroten van de regelruimte te combineren met lokale kennis ontstaat er een betere situatie voor de cliënt. De leden van cliëntraden dienen zich bij zelforganisatie dan ook weer meer te melden op de werkvloer. Daar ontstaan immers de ideeën tot verbetering. Daar vindt je samen met de cliënt en de medewerker oplossingen die ook voor anderen waardevol zijn. Besef dat dat je pas een volwaardig gesprekspartner van de bestuurder kunt zijn als je weet wat de cliënt wil door je in de oorspronkelijke discussie te mengen. Daar lag en ligt de eerste prioriteit. Zelforganisatie verlaagt grenzen waardoor die prioriteit nog beter in te vullen is. Als je de weg maar weet in de zorginstelling.

Als u meer wilt weten over dit onderwerp, ben ik graag bereid u die toelichting te geven. U kunt mij mobiel bereiken op 06 53149183 of per mail: jan.verdonk@zorgopkoers.nl. Reacties op deze blog zijn altijd welkom

*Waar medewerker staat kan ook medewerkster worden gelezen

Jan Verdonk

ZorgopKoers