Een gewenste beleidsverandering kan worden ingezet met een stevige steen in de vijver. Die is bedoeld om zogezegd in een nieuwe setting een nieuwe werkwijze te creëren. De decentralisatie van diverse vormen van zorg naar gemeenten is door velen ervaren als een steen, of beter nog een rotsblok, in meerdere vijvers. De context werd stevig veranderd vanuit de uitgangspunten zelfredzaamheid, maatwerk en betaalbaarheid. Wil zo’n omslag in context tot een nieuwe werkelijkheid leiden dan zijn nieuwe gedragspatronen nodig van vele partijen. Dat gebeurt niet zo maar.
Een leerzame beschouwing over de gedragspatronen na introductie van de rotsblok in het sociale domein is opgetekend door gemeentesecretaris Marcel Meijs (toendertijd van Enschede, nu van Tilburg).
Voor de uitgebreide beschouwing en de linken met de wetenschappelijke literatuur verwijs ik u graag naar de publikatie zelf (2017: Arena’s en gedragspatronen binnen het sociaal domein. Gemoedsrust is ver te zoeken).
Graag pik ik er enkele elementen uit.
A. Bij een dergelijke stap-in het-nieuwe zijn grofweg 2 manieren om te acteren:
- Focussen op gewenste gedragsveranderingen en de tijd nemen (en elkaar gunnen) om een nieuwe balans te vinden.
Dat vereist volledige acceptatie van de nieuwe context als uitgangspunt en het vereist ook geduld om met elkaar die nieuwe wegen te ontdekken. Maar er zijn altijd mensen of organisaties die focussen op de nadelen van de nieuwe situatie en die zich beroepen op de “verkregen rechten” in de oude situatie. Misschien is het zelfs beter om te spreken over “verkregen onrechten”. In die situaties, bijvoorbeeld bij vermindering van het aantal uren huishoudelijke hulp omdat het volgens de nieuwe maatstaven met minder kan (en moet), kan ik proberen gehoor te vinden om dit “onrecht” opnieuw ter discussie te stellen. Zeker als de nieuwe methodiek nog niet is uitgekristalliseerd. - Dat maakt het verleidelijk om terug te vallen op oude gewoonten: beetje bijsturen op bestaande regels en verantwoordelijkheden.
De oude context en methodiek wordt als rerefentiemateriaal gebruikt om de (on)redelijkheid van aanspraken aan de orde te stellen. Begrijpelijk vanuit de individuele situatie, want iedere verandering vraagt om acceptatie en aanpassing. En dat is lastiger bij een gevoelde achteruitgang. Maatwerk en schaarste maken dat ongelijke situaties ongelijk behandeld zouden moeten worden, maar zorgverleners en de politiek zijn nog sterk aan te spreken op een “oud” en historisch verankerd gelijkheidsbeginsel: “waarom krijg ik minder als een ander meer krijgt?”.
B. Zoals in het bovenstaande al duidelijk werd is in het sociale domein sprake van meerdere arena’s naast elkaar die andere gedragspatronen kennen en sterk op elkaar ingrijpen:
- politieke arena waar beleid wordt gemaakt en uitgevoerd;
- publieke arena waar mensen elkaar ontmoeten en helpen;
- private arena waar zorg verleend wordt door zorginstellingen/zorgverleners;
- privédomein waar de zorgafhankelijke inwoner zijn weg vindt met familie en vrienden.
Wat redelijk en verantwoord is in het ene domein kan in een andere arena anders worden ervaren. Als begrip voor de redelijkheid in de andere arena’s niet wordt opgezocht zijn meningen snel gevormd en worden oude regels als maatstaf naar voren geschoven. Marcel Meijs geeft daarvan enkele treffende voorbeelden.
Omdat de nieuwe context nog niet volledig is doorgedrongen (of geaccepteerd) lukt het vaak om toch langs de oude lijnen nog zaken voor elkaar te krijgen. Tot en met de politiek en zelfs de rechter aan toe. De aantoonbaarheid van het redelijkheidsprincipe kan in de aanloop van een nieuwe context door de “gevestigde gremia” zwaarder worden gewogen dan de urgentie om naar een nieuwe context over te moeten stappen.
Wat kun je nu zelf met deze beschouwingen?
Allereerst beseffen hoe deze mechanismen veelal werken bij een dergelijke fundamentele verandering van context. En daarnaast het bevorderen van gemoedsrust bij jezelf en bij anderen om met nieuwe ogen te kijken naar de nieuwe context, hoe lastig dat ook kan zijn. Dat impliceert ook op de een of andere manier een gevoel van veiligheid in de nieuwe context, wellicht via het creëren van een overgangsperiode. Die gemoedsrust is voor ieder cruciaal om in een leerstand te komen om nieuw gedrag eigen te maken. Ontbreekt die gemoedsrust, dan blijft er weerstand en neigt ieder naar de oude manier van kijken en het oude gedrag.
Hoe staat het met de gemoedsrust bij u zelf en in uw organisatie bij de huidige ingrijpende veranderingen? En wat kunt u daarin zelf doen?
Voor reflectie kunt u mij benaderen. Ger Haan 06-46624444.