Ik weet het: we zijn er laat mee maar afgelopen weekend toch maar eens bij elkaar gezeten om te bepalen waar we dit jaar als gezin op vakantie gaan. Omdat beide dochters inmiddels de tienerleeftijd zijn gepasseerd worden deze gezinsvakanties steeds korter. Ze hebben immers al zo veel te doen. Maar als we dan uiteindelijk een periode van maximaal 1 week hebben bepaald wordt de enige, echte vraag gesteld: Waar gaan we dit jaar heen?
De macht van het geld
Toen de dochters nog de basisschool bezochten werd de keuze voor een vakantie steeds door mama en papa gemaakt. Een keuze die vooral gebaseerd was op je eigen wensen. Wilde je zoveel mogelijk rust of juist intensief met de kinderen op pad. Veel zien of veel spelen. Rondreizen of op een vaste plaats. Wij bepaalden want wij betaalden en hielden bij het bepalen rekening met de eenvoudige wensen die kinderen van die leeftijd hebben. Als je de boodschap wat enthousiast bracht hadden die amper in de gaten of ze 2 dorpen verder of aan de andere kant van de wereld zaten. Tenminste dat dacht je maar toen onze jongste dochter aan de rand van de Grand Canyon de auto niet meer uit wilde komen omdat ze tijdens deze reis al veel Nationale Parken maar weinig zwembaden had gezien werd het ons duidelijk dat de macht van het geld ook beperkt is. Een periode van overleg brak aan.
Voor ieder wat wils
Het overleg in de tienerjaren van mijn dochters bestond er in het begin vooral uit dat de wensen van iedereen werden geïnventariseerd, geprioriteerd om vervolgens te leiden tot een keuze. Een zeer democratische werkwijze die er jaar in, jaar uit in resulteerde dat er eigenlijk niemand echt tevreden was met die uiteindelijke keuze. De voorkeuren die niet werden gehonoreerd, bleken zwaarder te wegen dan de wensen waaraan tegemoet werd gekomen. Op vakantie viel het gemor overigens wel weer mee tot die keer in Italië waar ieder diens eigen weg ging en het meest gemeenschappelijk de heen- en terugreis was. En dat was toch ook weer niet de bedoeling vonden we allemaal.
Begrensde ruimte
Na die vakantie in Italië de koppen bij elkaar gestoken en de vraag gesteld wat we nu zo leuk vinden aan een vakantie met het gezin. Dus niet wat de ideale vakantieplek was en aan welke eisen die moet voldoen maar wat vinden we samen leuk. Nu geen gesprek over zon, zee, bezienswaardigheden, animatieprogramma en de manier van reizen maar over geborgenheid, gezelligheid, ergernissen en waardering. De uitkomst is dat de gezinsvakantie moet blijven maar hooguit met de duur van 1 week. We vinden het leuk om met elkaar te reizen, te eten en om gezamenlijk bijna elke dag iets te ondernemen. Dit kan gaan om het bezoeken van bezienswaardigheden of musea, iets sportiefs of zoiets simpels als winkelen. Er moet echter ook ruimte zijn voor het individu. En de plaats waar we heen gaan? Is eigenlijk niet meer zo belangrijk zolang er maar aan de beschreven voorwaarden wordt voldaan. De basis is gelegd.
Een geslaagde samenwerking kent dezelfde stevige basis
Als je een samenwerking aangaat is de basis van groot belang. Toch kom ik in de praktijk nog veel samenwerkingen tegen waar de principes van “de macht van het geld” of “voor ieder wat wils” van toepassing zijn. Als de ene partij (fors) groter is dan de andere wil macht nogal eens van doorslaggevende betekenis zijn voor de mate van samenwerking. Of niet samenwerking eigenlijk want er ontstaat al snel boven – onder gedrag waardoor interne frictie de bovenhand krijgt en resultaten uitblijven.
Als partijen te veel respect voor elkaar hebben en elkaar veel gunnen, leidt dit vaak tot een samenwerking die al snel vastloopt. Omdat het gemeenschappelijke doel niet voor iedere partij even duidelijk is en de gezamenlijke visie ook te veel ruimte laat. Planningen worden al snel niet meer gehaald en het echte gesprek blijft uit.
Een geslaagde samenwerking start met het leggen van een goede basis. Ben bij de start duidelijk wat je met deze samenwerking wilt bereiken en leg dit eenduidig vast in een gemeenschappelijk visie en specifieke doelstellingen. Het zal je helpen tijdens de reis.
Jan Verdonk