Veel maatregelen maar ook innovaties in de zorg zijn gebaseerd op veronderstellingen die algemeen aanvaard worden. Dit betekent echter niet dat ze waar zijn. Gewenst gedrag ligt vaak ten grondslag aan de meest bijzondere innovaties. Maar is het gewenste gedrag ook het daadwerkelijke gedrag?
Zelfredzaamheid versus eenzaamheid
Om de kosten in de zorg enigszins in de hand te houden wordt er met name in de ouderenzorg vanuit overheidswege al geruime tijd benadrukt dat de oudere zo lang mogelijk zelfredzaam moet blijven. Het gevoel zelf de regie te voeren over je eigen leven zou ook een positieve invloed hebben op de kwaliteit van datzelfde leven. Klinkt logisch toch. Afhankelijkheid maakt je bewust van je eigen kwetsbaarheid en leidt in het algemeen tot somberheid. Toch blijkt de oudere bij fysiek ongemak eerder te kiezen voor hulp en daardoor sociaal contact met familie, buren of thuiszorg dan voor het uitgebreide assortiment aan hulpmiddelen dat je helpt zelfredzaam te zijn. Het geluid van de deurbel die klinkt weegt met gemak op tegen de mogelijkheid om nog alles zelf te kunnen doen. Wachten op hulp wordt beloond in de ogen van de oudere. De warme hand wordt verkozen boven het koude staal. Iedereen die ooit heeft gehoord van de behoeftenpyramide van Maslow zal dit meteen begrijpen. De zekerheid die hulpmiddelen bieden staat immers op een lagere plaats in de pyramide in vergelijking met het sociale contact. Waarom dus kiezen voor zelfredzaamheid als dit eenzaamheid tot gevolg kan hebben?
Veronderstellingen versus realiteit
Een belangrijke reden waarom succes achterwege blijft bij veel innovaties ligt in het simpele feit dat er te weinig mensen op die innovatie zitten te wachten. Niet omdat de innovatie technisch niet voldoet maar omdat er te weinig rekening is gehouden met de wensen van de gebruiker. Zoals het bovengenoemde voorbeeld heeft geleid tot kastenvol hulpmiddelen die zo goed als nieuw worden gevonden bij een verhuizing. De behoefte, de meest genoemde reden in het economisch verkeer om goederen aan te schaffen, wordt bij zorginnovaties te vaak niet geïnventariseerd. Veel innovators, maar ook beleidsmedewerkers, gaan uit van veronderstellingen wat goed zou zijn voor de gebruiker.
Alhoewel de doelgroep in de regel weliswaar meer kwetsbaar is, betekent dit echter niet dat men geen behoeften kent. Het is daarom verstandig deze behoeften zo vroeg mogelijk, bijvoorbeeld al in de ontwerpfase, te achterhalen cq de veronderstellingen te toetsen. Alleen op deze wijze zal het aantal succesvolle innovaties kunnen toenemen. De tijd dat de zorgverlener wel weet wat beter is voor de patiënt ligt immers achter ons.
Jan Verdonk
Telefoon: 06 5314 9183
E-mail: jan.verdonk@zorgopkoers.nl