Inleiding
De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving heeft in 2014 voorstellen gedaan om de invloed van verzekerden in het zorginkoopproces te verbeteren. Daarna hebben meerdere Tweede Kamerleden in verschillende moties de regering opgeroepen om de invloed van verzekerden op het beleid van zorgverzekeraars te versterken ten behoeve van een beter evenwicht in het zorgstelsel. Het welslagen van de gereglementeerde marktwerking van ons nationaal zorgstelsel vereist namelijk mondige en machtige klanten. Een lange wetgevingsproces heeft erin geresulteerd dat bij de Eerste Kamer een wetsvoorstel in behandeling is dat toeziet op het vergroten van de invloed van verzekerden bij hun zorgverzekeraar.[1] Het wetsvoorstel beoogt de Zorgverzekeringswet (Zvw) te wijzigen.
Het wetsvoorstel is een reactie op het tendens binnen de zorg om meer invloed aan cliënten/patiënten/verzekerden te geven. Denk in dit verband ook aan het wetsvoorstel tot het wijzigen van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018). Van zorgverzekeraars en zorgaanbieders wordt steeds meer verlangd om ‘het samen met’ hun verzekerden of cliënten te doen. Daarin dient niet wetgeving, maar succesvol samenwerking centraal te staan.
Hoofdpunten wetsvoorstel
Momenteel verplicht de Zvw zorgverzekeraars hun verzekerden waarborgen te bieden dat zij een redelijke mate van invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de zorgverzekeraar.[2] Het wetsvoorstel creëert zo’n waarborg doordat het zorgverzekeraars verplicht om aan ‘een permanente vertegenwoordiging van verzekerden’ het recht toe te kennen om:
- in te stemmen met een nieuwe door de zorgverzekeraar te ontwikkelen inspraakregeling, en
- advies uit brengen over het jaarlijkse zorginkoopbeleid.
Het wetsvoorstel verplicht de zorgverzekeraar om een regeling vast te stellen ‘waarin staat op welke onderdelen van het beleid hij zijn verzekerden in de gelegenheid stelt inspraak uit te oefenen’. Deze regeling dient ook aan te geven ‘op welke wijze de inspraak kan worden verkregen’ en op welke wijze de verzekerden worden geïnformeerd over de resultaten van hun inspraak.[3]
Kort en bondig: de zorgverzekeraar krijgt de wettelijke plicht om zijn verzekerden in ieder geval inspraak te geven op zijn jaarlijkse zorginkoopbeleid. Let op: het gaat om het beleid en niet om de daadwerkelijke zorginkoop.
Op klassieke wijze gaat het wetsvoorstel uitvoerig in op de representativiteit van de permanente vertegenwoordiging, het aantal leden en het verplicht de zorgverzekeraar zelfs om zijn statuten hierop aan te passen. Wat overigens opvalt is dat er nauwelijks wordt ingegaan op de wijze van inspraak of hoe de effectiviteit van deze inspraak worden aangetoond. Laat staan hoe de zorgverzekeraar en verzekerden hun beeld vormen over wat zij verstaan onder ‘goede zorginkoop’.
Het gaat om samen
De wetgever beoogt met dit wetsvoorstel een belangrijke beleidswijziging, namelijk dat verzekerden meer invloed krijgen in een voor hen wezenlijk deel van de functie van de zorgverzekeraar; het inkopen van de zorg die zij afnemen. Maar zorginkoop is voor de zorgverzekeraar cruciaal, en ik kan me voorstellen dat zorgverzekeraars niet staan te springen om deze verandering.
De beoogde beleidswijziging zal niet slagen zonder het wijzigen van het gedrag van de zorgverzekeraar. Voor het realiseren van deze beleidswijziging maakt de wetgever gebruik van het wetgevingsinstrument. Terwijl gebleken is dat de mate waarin wetgeving leidt tot gedragsverandering beperkt is.[4]
Er is dus meer nodig dan wetgeving. Betekenisvol invloed of medezeggenschap van verzekerden in het zorginkoopbeleid van de zorgverzekeraar zal alleen ontstaan als verzekerden en zorgverzekeraar dit samen doen. De wetgever kan hieraan bijdragen door de randvoorwaarden te scheppen een samenwerking tussen verschillende belanghebbenden succesvol maakt. Personen of organisaties die (gedwongen) samenwerken zijn succesvol wanneer:
- zij een deep understanding hebben van ‘de kunst’ van het samenwerken;
- beschikken over de juiste (beleids)instrumenten en (beïnvloedings)mechanismen;
- een mindset hebben gericht op het verbeteren van menselijke relaties;
- beschikken over adequate managementvaardigheden;
- zij bereid zijn de voortgang tussentijds te evalueren waardoor doelstellingen (iteratief) worden bijgesteld.[5]
De wetgever kan – naast dat de zorgverzekeraar bijvoorbeeld verplicht wordt om statuten te wijzigen – bevorderen dat:
- verzekerden zitting nemen in de permanente vertegenwoordiging die ervaring heeft met (strategische) beleidsvraagstukken;
- de zorgverzekeraar en verzekerden in elkaar investeren zodat zij zich bewust worden van de betekenis en hun wederzijdse belangen bij zorginkoop, en wat zij samen verstaan onder ‘goede’ zorginkoop;
- de zorgverzekeraar zijn verzekerden als gelijkwaardig beschouwt bij het bespreken van zorginkoop;
- betrokkenen met elkaar afspreken hoe zij hun gezamenlijke voortgang tussentijds evalueren;
- geleerd wordt van eerdere soortgelijke medezeggenschapstrajecten, zoals de Wmcz.
Onze complexe samenleving vereist steeds meer dat we ons bewust worden van de vaardigheden en randvoorwaarden voor succesvol samenwerken. ZorgopKoers ondersteunt daarin. Met de door ons ontwikkelde 3-C Alliantie Scan brengen wij de samenwerkingsgeschiktheid in beeld. Op het vlak van Condities, Cultuur en Capaciteiten geven wij gericht advies hoe personen of organisaties hun samenwerkingsgeschiktheid verder kunnen ontwikkelen, waardoor hun kans op succesvol samenwerken toeneemt.
Meer weten? Bel gerust of neem contact met me op.
Henry Goverde
Telefoon: 06 5315 3456
E-mail: henry.goverde@zorgopkoers.nl
__________
[1]. Wetsvoorstel 34971 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met versterking van de invloed van verzekerden op de zorgverzekeraar (verzekerdeninvloed Zvw).
[2]. Artikel 28 lid 1 onder b Zvw.
[3]. Artikel 28a Zvw, wetsvoorstel 34971.
[4]. Voor meer hierover zie M.F.M. van den Berg, H.F.L. Goverde, C.W.M. Vergouwen, ‘De Beperkte Macht van de Regel. De kracht van het sturen op gewenst gedrag bij veranderingen in de financiële en zorgsector’, Maandblad voor Vermogensrecht 2016, nr. 11, pagina 297.
[5]. Zie mijn eerdere bijdrage ‘Onderwijs, jeugdhulp en zorg: succesvol samenwerken vereist’, ZorgopKoers, 27 november 2018.