Corona
Het coronavirus heeft heel de wereld in haar greep. En elk land heeft een eigen oplossing om het virus te bestrijden. Van een totale lockdown in China en Zuid-Korea tot een “we doen net of onze neus bloed” in Brazilië en Wit-Rusland en de totale ontkenning in Noord-Korea en Turkmenistan. Bij elk land dat het virus serieus neemt, wordt er gesproken over gemeenschapszin als een van de belangrijkste instrumenten in de strijd tegen het virus. Maar wat betekent dit nu precies voor u en mij. En wat hebben we eraan als we het virus de baas zijn?
Wat is gemeenschapszin?
Gemeenschapszin is het gevoel van verbondenheid met je medemensen of de gemeenschap waartoe je behoort en de bereidheid in haar belang te handelen (VanDale). Gemeenschapszin heeft dus allereerst betrekking op de verbondenheid met medemens of de gemeenschap waartoe je behoort. Je stad of je dorp, de kerk, je werk, de sportvereniging of het koor. Belangrijk is om je daarbij prettig te voelen. Je er thuis, op je gemak te voelen. En bereid zijn om hiervoor je handen uit je mouwen te steken. Door te helpen waar de hulp gewenst is die past bij jouw kennis, kunde en bereidwilligheid. Wat overigens niet mag worden verward met solidariteit waarbij de leden van een groep een gemeenschappelijk belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden, maar soms ten koste van zichzelf. Solidariteit (eensgezindheid) gaat dus wat verder dan gemeenschapszin al worden ze soms wel in één adem genoemd.
Gemeenschapszin en de coronacrisis
Gemeenschapszin is een van de belangrijkste elementen in de strijd tegen corona. Dat vloeit voort uit het gegeven dat er in gemeenschapszin ook iets zit van over elkaar waken. Deze gemeenschappelijke zin moet gekoesterd en in tijden van rampspoed bewaakt worden. En dat zijn we met z’n 17 miljoen aardig aan het doen. Allereerst het laten groeien van de gemeenschapszin van lokaal naar stedelijk naar provinciaal en uiteindelijk landelijk niveau. Eigenlijk niet eerder vertoond in een maatschappij die steeds meer is gevormd naar het idee van het neoliberalisme met zijn privatisering, verzelfstandiging, marktwerking en zelfredzaamheid. Het wij-gevoel wint heel snel terrein en mij bevalt dat prima. De heren Wilders, Baudet en Klaver die gecorrigeerd worden tijdens het eerste corona-debat om hun toonzetting. Dat gestrekte been helpt ons niet verder; draagt niet bij aan het gemeenschapszin. Naar elkaar luisteren wél. Zorgverzekeraars die nu niet elkaar maar gezamenlijk de crisis bestrijden. Samen sterk met het gedachtegoed van de coöperatie in het achterhoofd. Gemeente ambtenaren die hun bureau’s of thuiswerkplek links laten liggen en als handhaver hun collega’s op de straat de helpende hand toesteken. We doen het voor de gemeenschap; voor elkaar. Al de initiatieven om de mensen in de zorg een hart onder de riem te steken. De rij buiten voor de slager. Soms grillig, soms gestructureerd. Wel steeds conform de richtlijnen. Maar ook en vooral die onbekende die me tegemoet loopt, waarbij onze blikken elkaar kruisen en we zonder woorden afspreken: als jij nu wat naar rechts gaat, doe ik dat ook. Jij let een beetje op mij, ik let een beetje op jou. Zo gaan we de crisis te lijf en de eerste resultaten zijn bemoedigend.
Gemeenschapszin ná de coronacrisis
Nu we erachter zijn dat profvoetballer, volkszanger en flitshandelaar niet tot de vitale beroepen worden gerekend en de lof terecht neerdwarrelt op diegenen, van vakkenvuller tot minister president, die de maatschappij draaiende houden, ontstaat er ook langzaam een besef en ruimte om na te denken hoe de samenleving eruit zal zien ná de coronacrisis. En welke rol gemeenschapszin daarin zal spelen. Want dat we corona gaan verslaan, is wel zeker. Er zullen vaccins en medicijnen beschikbaar komen. De termijn waarbinnen is onbekend en daarmee ook het persoonlijk leed dat nog velen kan treffen. Als de pandemie binnen enkele maanden de kop is ingedrukt, lijkt het reëel dat we er met z’n allen de schouders onder gaan zetten om de economie zo snel mogelijk weer op het gewenste peil te krijgen om daarna ons oude, vertrouwde leven weer op te pakken. Terug naar wat was en de politiek moet er dan maar voor zorgen dat de kwetsbaarheid, die genadeloos bloot kwam te liggen, sterk vermindert. De gemeenschapszin die ons nu landelijk verenigd, kan in deze situatie weer snel verdwijnen.
Mocht de crisis echter langer aanhouden, de impact zich versterken, zal er meer tijd ontstaan voor reflectie. We zullen ons steeds meer gaan afvragen in wat voor soort maatschappij we willen leven. Waar worden we gelukkig van? Dat de basis minder kwetsbaar en dus meer op orde is, lijkt vanzelfsprekend. Het doorgeschoten neoliberalisme zal in eerste instantie door de politiek moeten worden aangepakt. De afhankelijkheid van derden moet worden verminderd en investeringen in datgeen we als cruciaal beschouwen zijn gewenst.
Maar hoe willen we met elkaar omgaan en welke rol speelt gemeenschapszin hierin? Staat het individu opnieuw centraal of krijgt het gevoel dat we veel samen moeten doen de overhand? Of blijft de wijzer daar ergens tussenin stilstaan. Jij let een beetje op mij, ik let een beetje op jou. Gemeenschapszin dus: het gevoel van verbondenheid met de medemensen of de gemeenschap waartoe men behoort en de bereidheid in haar belang te handelen. Met behoud van je eigen uniciteit. Is dat de boodschap die we elkaar en dus ook de politiek moeten meegeven. Van mij mag het. En van u?
Jan Verdonk
Telefoon: 06 5314 9183