Webinars te over in deze corona periode onder meer over het volgens velen positieve effect dat corona heeft op het versnellen van innovatieve toepassingen in het zorgveld. Tijdens het webinar “Innovatie versus corona”, een initiatief van Vilans in samenwerking met HealthValley, ontstond in een gesprek met 3 panelleden echter een meer genuanceerd beeld dat ik graag met jullie wil delen.
Handelen of niet handelen
Ook tijdens dit seminar werd bevestigd dat corona de implementatie van innovaties heeft versneld dan wel dat reeds geïmplementeerde innovaties ontzettend veel aan impact hebben kunnen winnen. Veel van deze innovaties zijn echter van toepassing op de interne organisatie. Denk hierbij aan het beeldbellen met collega’s en het aanpassen van protocollen om onderling slim om te gaan met de 1.5 meter-regel. Ook de cliënt heeft te maken gekregen met innovaties. Noodgedwongen en zeker niet begeleid met een verzoek om instemming waarbij er vooral aandacht was voor het medische handelen. Niet vreemd omdat de medische noodzaak aanwezig was maar het is volgens de panelleden niet de enige, juiste weg. “We zijn gewend om te handelen, maar we moeten eigenlijk leren om níét te handelen. We moeten de cliënt in de regie zetten. Dat vinden we lastig, want de hele zorg is hierop ingericht – tot en met de financiering aan toe. Nu is het moment om daar het gesprek met elkaar over aan te gaan’ volgens een van de panelleden.
Het klantperspectief
De mening van de klant of cliënt ontbreekt dus volgens het panel. Wat vinden die nu van al die veranderingen en hadden ze hier zelf voor gekozen als die mogelijkheid had bestaan? Alle deskundigen waren het met elkaar eens dat het voor cliënten erg lastig is om vanaf de tekentafel te bepalen welke voordelen een innovatie biedt. Een van de panelleden verwoordde het zo: ‘Het is lastig aan een hamer te vragen hoe een schroevendraaier werkt. Als je mensen direct vraagt: wat zou je willen? is dat vaak te ingewikkeld en abstract. Dat kunnen ze moeilijk aangeven doordat ze de middelen en de implicaties niet kennen.’ Het feit dat dezelfde mensen nu kennis hebben moeten maken met de innovatie maakt het voor hen dus veel gemakkelijker om een oordeel te vellen en op deze wijze dus het klantperspectief te laten meewegen. Maar gaat dit ook in de praktijk gebeuren is een vraag die binnen het panel leeft.
Hoe verder?
De grote angst van de deskundigen is dat de nieuwe technieken een rol gaan krijgen in de oude processen zonder dat de klant hierin een serieuze stem heeft gehad. Het voorbeeld van beeldzorg wordt aangehaald waarbij het nu enkel instrumenteel wordt gebruikt als een substituut is voor fysiek bezoek terwijl de mogelijkheden van beeldzorg veel ruimer zijn.
De panelleden benadrukken het belang van een holistische kijk op zaken, met het klantperspectief als uitgangspunt voor de introductie van innovaties en veranderingen. Nu is er in hun ogen momentum om te discussiëren hoe om te gaan met innovaties en het in kaart brengen welke maatschappelijke gevolgen deze hebben voor de zorg van nu en in de toekomst. De zorgprofessional, het geluid van de werkvloer, kan daarbij een belangrijke rol spelen zoals blijkt uit deze laatste quote: “De mindset is veranderd. Mensen ervaren nu hoe het is om de dingen anders aan te pakken. Om dit gevoel ook na de crisis vast te houden zullen we zorgprofessionals belangrijker moeten maken, de organisatie als het ware omturnen”.
Jan Verdonk