Inleiding
De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) treedt op 1 juli 2021 in werking. De WBTR stamt uit een onderzoek uit 2013 waaruit bleek dat de taakomschrijving en de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen aanpassing behoefde. Met name omdat het besef is ontstaan dat belangrijke maatschappelijke activiteiten door deze entiteiten worden verricht. Denk met name aan zorgverlening. Doelstelling van de WBTR is de kwaliteit van het bestuur en het toezicht te verbeteren. De wijzigingen hebben vooral betrekking op het semi-publieke domein.
Wat verandert?
De WBTR zal bepalingen die gelden voor bestuurders en commissarissen van naamloze en besloten vennootschappen (nv en bv) toepassen op bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen genoemd:
- raad van commissarissen: het creëren van een wettelijke basis voor een raad van commissarissen die uit één of meer natuurlijke personen bestaat. Deze raad kan ook als raad van toezicht worden aangeduid;
- uniformering van de tegenstrijdigbelangregeling: met de invoering van de WBTR gaat de voor de nv en bv geldende tegenstrijdigbelangregeling gelden voor alle rechtspersonen. Wanneer een bestuurder op grond van een tegenstrijdig belang geen besluit mag nemen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Wanneer een raad van commissarissen ontbreekt – denk aan verenigingen – dan wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen. Omdat stichtingen geen algemene vergadering kennen blijft de bevoegdheid in dat geval berusten bij het bestuur. Het bestuur moet dan wél de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen schriftelijk vastleggen;
- aansprakelijkheid, intern en extern: aansprakelijkheid blijft een belangrijk onderwerp in governance wetgeving. Het is een complexe materie, met name vanwege de indeling in interne aansprakelijkheid (tegenover de rechtspersoon) en externe aansprakelijkheid (tegenover derden). De bepalingen voor de nv en bv gelden al voor de commerciële stichting en vereniging.
De WBTR trekt de interne aansprakelijkheid van de raad van commissarissen gelijk voor alle rechtspersonen. De commissarissen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de taakvervulling van de raad van commissarissen. Een commissaris is in beginsel persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die voortvloeit uit een onbehoorlijke taakvervulling. Het verzwaren van dit aansprakelijkheidsrisico ligt in lijn met het doel van de overheid om goed bestuur en toezicht af te dwingen. De interne aansprakelijkheid voor het bestuur is al geüniformeerd door artikel 2:9 Burgerlijk Wetboek (BW).
Door de WBTR wordt de externe aansprakelijkheid van het bestuur en de raad van commissarissen gelijk getrokken voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit levert onder meer bewijsvermoedens op van onbehoorlijk bestuur bij het niet tijdig deponeren van de jaarrekening en het niet voldoen aan de administratieplicht. Vermoed wordt dat de niet tijdige deponering en het niet voldoen aan de administratieplicht belangrijke oorzaken zijn van het faillissement. Met de invoering van de WBTR kunnen alle bestuurders en commissarissen van alle rechtspersonen tegenover derden aansprakelijk worden gesteld voor een misleidende jaarrekening en gebrekkige administratie;
- one-tier board: stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen krijgen de mogelijkheid om te kiezen voor een one-tier board. Bij een one-tier board maken de toezichthouders deel uit van het bestuur. De rechtspersoon heeft dus één bestuur waarin zowel de directie als de toezichthouders zitten. Er wordt in de one-tier board onderscheid gemaakt tussen uitvoerende bestuurders en niet uitvoerende bestuurders. In sommige sectoren zal een one-tier board tóch niet mogelijk zijn vanwege specifieke sectorale wetgeving (denk aan wonen en onderwijs);
- belet en ontstentenis: de WBTR verplicht om in de statuten een belet- en ontstentenisregeling voor bestuurders en commissarissen op te nemen. De WBTR wijzigt de statutaire belet- en ontstentenisregeling voor bestuurders en commissarissen van nv’s e bv’s;
- ontslag stichtingsbestuurder: de ontslagregeling voor bestuurders van stichtingen wordt gelijk getrokken met de regeling die geldt voor de nv en bv. Bijzonder is dat er ‘extern toezicht’ komt op bestuurders van stichtingen. Een bestuurder die zich schuldig maakt aan wanbeheer kan op verzoek van het Openbare Ministerie of iedere belanghebbende door de rechtbank worden ontslaan.
Statutenwijziging nodig?
De WBTR heeft onmiddellijke werking, waardoor er geen verplichting bestaat om statuten direct ná 1 juli 2021 te wijzigen. Wél schrijft de wet voor dat bij een eerstvolgende statutenwijziging ná 1 juli 2021 de statuten gewijzigd worden zodat deze overeenstemmen met de WBTR.
Omdat de WBTR onmiddellijke werking heeft kan op statutaire bepalingen die de huidige tegenstrijdig belangregeling bevatten ná 1 juli 2021 geen beroep meer worden gedaan. Vanaf de inwerkingtreding van de WBTR worden deze statutaire regelingen voor niet geschreven gehouden.
Hoewel het niet verplicht is om statuten ná 1 juli 2021 direct te wijzigen, is het aan te raden dit wél te doen. Een organisatie doet er namelijk goed aan haar governance steeds op orde te houden. In dit verband denk niet alleen aan het wijzigen van statuten maar ook aan het eventueel wijzigen van reglementen en interne procedures.
Dispicio helpt organisaties hierin.
Henry Goverde | 06 5315 3456 | henry.goverde@dispicio.nl