Samenwerken met een “regeerakkoord in detail”

Inleiding

De verkiezingen zijn weer achter de rug, verkenners verkennen waarna formateurs gaan formatteren met als belangrijkste resultaat een nieuwe regering inclusief regeerakkoord. De discussie over het aantal pagina’s waaruit dit akkoord zal bestaan is reeds losgebarsten. Wordt alles tot in de puntjes vastgelegd of blijft er ruimte voor flexibiliteit, nieuwe afwegingen en een grotere inbreng van de Tweede Kamer? Nu is een regering ook een samenwerkingsverband. Daarom enkele tips voor het samenstellen van het “regeerakkoord”, dat als basis dient voor de samenwerking waaraan uw organisatie deelneemt.

Wat is een regeerakkoord?

Volgens de website van de rijksoverheid bevat een regeerakkoord de belangrijkste doelstellingen voor het beleid van de regering in haar regeringsperiode: wat wil de regering doen en bereiken in de komende periode? Wat mij meteen opvalt is het woord “belangrijkste” in deze zin. Hier staat niet tot in detail maar op hoofdlijnen. Het regeerakkoord van 2017 “Vertrouwen in de toekomst” beslaat echter geen 10 A4-tjes maar 55. In die 55 pagina’s werd soms tot op het miljoen vastgelegd wat de koers zou worden de volgende vier jaren. Alle deelnemende neuzen wezen na instemming dezelfde kant op en van een echte discussie met de Tweede Kamer was amper meer sprake. Het gedetailleerde regeerakkoord was leidend. Deze strategie bleek effectief want behoudens serieus ongemak veroorzaakt door voorgaande kabinetten zou deze ploeg eensgezind de eindstreep hebben gehaald. Of dit ook het beste was voor Nederland is een andere vraag die ik hier niet ga beantwoorden. Ik beperk me tot de vraag of een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst de kans op een succesvolle samenwerking vergroot.

De noodzaak van een samenwerkingsovereenkomst

Voordat ik me op de hoofditem richt allereerst de vraag of een samenwerkingsovereenkomst, in welke vorm dan ook, gewenst is. Hier kan ik kort in zijn: JA. Het vaststellen van een dergelijke overeenkomst is de eerste lakmoesproef of de samenwerking überhaupt een kans van slagen heeft. Doelen worden bepaald, een vorm wordt gekozen en spelregels afgesproken. Allerlei zaken die relevant zijn voor jouw organisatie kun je wikken en wegen tijdens het proces. En je leert je samenwerkingspartner beter kennen en begrijpen. Zeker doen dus dat opstellen van een samenwerkingsovereenkomst. Maar hoe gedetailleerd moet die dan zijn?

2 Belangrijke variabelen

Om te toetsen of een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst wenselijk is kun je 2 variabelen gebruiken. Allereerst of de samenwerkingsvorm gangbaar en beproefd is. Met andere woorden beginnen we aan iets nieuws of begeven we ons op gebaande paden. De coalitievorming voor een regering is uiteraard een gebaand pad waarmee alle potentiële deelnemers bekend zijn. Dit geldt ook voor samenwerkingen tussen bijvoorbeeld kennisinstellingen, onderwijs en ondernemingen. De samenwerking tussen gemeenten en zorgaanbieders is echter nieuw en dit leverde dan ook een andere dynamiek op. Bovendien waren deze partijen niet gelijkwaardig. Er was een onderlinge afhankelijkheid namelijk een klant-leveranciersverhouding. Deze mate van onderlinge  afhankelijkheid is de tweede variabele om te bepalen of een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst de kans op succes verhoogd. Er zijn nu dus vier scenario’s mogelijk.

De vier scenario’s

Scenario 1: Gelijkwaardige participanten en een beproefde samenwerkingsvorm

In dit scenario kan een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst bijdragen aan het succes. Kijk naar Rutte III. Men weet waar men aan begint en de wijze van samenwerking is eveneens bekend. Gebrek aan solidariteit en verstoorde persoonlijke verhoudingen liggen op de loer maar als elke deelnemende partij commitment blijft tonen, geeft een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst duidelijkheid en verhoogt de kans op succes.

Scenario 2: Afhankelijkheid tussen participanten en een beproefde samenwerkingsvorm

Een scenario dat veel voorkomt bij een samenwerking tussen publieke en private partijen waarbij de publieke organisatie de vragende en de private organisaties de aanbiedende partij is. Kijk bijvoorbeeld naar de weg en waterbouw waar de overheid en aannemers elkaar sinds jaar en dag nodig hebben en de klant – leveranciersverhouding willen verbeteren door een samenwerkingsverband aan te gaan. Ook in deze situatie kan een gedetailleerde samenwerkingsovereenkomst de kans op succes vergroten. Alle partijen weten immers wat hun te doen staat. Laat echter wel ruimte voor het gesprek over bijvoorbeeld innovatie en of andere nieuwe initiatieven.

Scenario 3: Gelijkwaardige participanten en een nieuwe samenwerkingsvorm

De noodzaak om op voorhand alles in detail vast te leggen is in dit scenario beperkt. Er is sprake van gelijkwaardigheid en de participanten gaan met iets nieuws aan de gang. Dit heeft veel weg van een innovatieve manier van samen zaken ontdekken. Het laten van ruimte draagt hier zeker aan bij. Een samenwerking tussen kennisinstellingen en onderwijs kan hierin passen.

Scenario 4: Afhankelijkheid tussen participanten en een nieuwe samenwerkingsvorm

De noodzaak om alles tot in detail vast te leggen is in ieder geval bij de partij(en) die zich klant voel(t)(en) groot. De opgelegde samenwerking tussen gemeenten en zorgaanbieders is hier een voorbeeld van. Inkoopprocessen voerden de boventoon, afspraken werden tot in detail vastgelegd zodat de risico’s voor de vragende partij beperkt zouden blijven. We kennen inmiddels de uitkomst. Teleurgestelde burgers, een gat in de gemeentebegroting en niet de beste aanbieder maar degene met de grootste commerciële drive plukten de mooiste vruchten. Belangrijk bij dit scenario is om tijd en ruimte te creëren om elkaar beter te leren kennen. Het aangaan van langdurige contracten als opstart is dan ook niet aan te raden evenals een al te gedetailleerde overeenkomst.

Ik wens u veel wijsheid toe bij het samenstellen van een samenwerkingsovereenkomst.

Jan Verdonk